Domme papa!

Vorige zondag ging ik met mijn twee oudste zoontjes – drie en vijf jaar – naar een voorstelling van Spoor 6 (toneel voor kinderen, overigens ten zeerste aan te bevelen). De voorstelling vond plaats in een gemeenschapscentrum in Herent. Terwijl ik aan 70 kilometer per uur de singel opreed richting Mechelsepoort, riep de oudste opeens: “Maar! Domme papa!”

Verdorie, dacht ik, wat ben ik nu weer vergeten?

Ik ben nogal verstrooid van aard, en mijn kinderen weten dat. Ze vinden dat best grappig, en weten ook dat ze best af en toe zelf eens checken of ik niets aan het vergeten ben. Maar er was echt niet zoveel dat ik mee moest nemen die ochtend. Ze hadden hun jassen en schoenen aan, en ik had hen zeker allebei vastgeklikt in hun autostoelen, dus dat kon het ook niet zijn.

“Wat is er?” vroeg ik dan maar.

“Papa, jij zegt altijd dat we niet te veel met de auto mogen rijden want dat is slecht voor de aarde!” Verontwaardigde toon.

Dat krijg je dan als je de milieubewuste ouder wil uithangen. We proberen de auto zoveel mogelijk te laten staan, niet onnodig veel plastic te verbruiken enzovoort, en we leggen onze kinderen – op hun niveau – ook uit waarom. Ze gaan naar een behoorlijk milieubewuste school, waar ze er ongetwijfeld nog een schepje bovenop doen.

Hij had makkelijk praten natuurlijk. Het alternatief was dat ik beide jongens – samen goed voor een slordige 35 kilo – in onze fietskar had gezet, die nog eens 15 kilo weegt, en vervolgens het geheel hijgend en puffend door regen en wind de berg op naar Herent had getrapt. Intussen zou hij, beschermd door de plastic kap van de kar, lekker droog achteroverleunen en ergens onverstoorbaar over doorbabbelen.

Maar hij had ook wel een punt. De zaal in Herent ligt op een kleine 7 kilometer van ons huis. Minder ver dus dan mijn werk, waar ik bijna elke dag naartoe fiets. Een jaar eerder was ik er effectief met hem naartoe gefietst, zonder zijn broer weliswaar. Het was stevig trappen, maar het ging wel.

Maar die zondag was ik erg moe, het was snertweer, en het was bergop, en dat zag ik die dag echt niet zitten. Ik rijd bijna nooit met de auto, had ik me bedacht om mijn schuldgevoel te onderdrukken. Voor die ene keer moet het wel eens kunnen, zeker.

Pas een kwartier voor ik moest vertrekken, besefte ik dat er nog een derde optie was: het openbaar vervoer. Ik gebruik het vrijwel nooit, neem soms eens een trein als ik per uitzondering in een andere stad moet zijn, om bijvoorbeeld te betogen voor een beter klimaatbeleid. Maar om de bus te nemen voor een verplaatsing zo dicht bij huis, dat was eerlijk waar niet eerder in mij opgekomen. Ik ben het gewend om bijna dagelijks afstanden tot 10 kilometer te fietsen, dat is ruim voldoende om overal te geraken waar ik moet zijn, en steevast sneller dan de bus. Maar misschien toch een valabele optie als ik eens geen zin heb om te fietsen?

Ach nee, dacht ik. Er stoppen hier geen bussen die ook in Herent stoppen, dan moeten we overstappen, dan staan we daar weer te wachten, die bus neemt dan nog overal omwegen en stopt voortdurend, dat duurt toch allemaal veel te lang. De overheid moet dringend investeren in beter openbaar vervoer, zodat je de auto niet meer nodig hebt, daarvoor betogen we tenslotte, nietwaar?

Tegen beter weten in nam ik mijn smartphone en zocht het op. Terwijl ik dat deed besefte ik dat ik als startpunt ook Leuven station kon ingeven. Dat ligt op 2 kilometer van ons huis – een peulenschil voor iemand die zoveel fietst. Zelfs met fietskar. Zelfs op een suffe dag.

Vanuit Leuven station zijn er rechtstreekse bussen naar Herent. Ze stoppen op 500 meter van de zaal waar het toneel zou plaatsvinden. Zo’n stukje kunnen een vijf- en een driejarige wel stappen. En ik zou maar een kwartier vroeger moeten vertrekken dan met de auto.

Maar dat kwartier was er inmiddels natuurlijk niet meer. Domme papa!

Dus toch maar de auto. Maar dat was buiten onze oudste gerekend.

Ik weet nu hoe het is als je geweten zich plots manifesteert als een andere persoon die bijna dertig jaar jonger is. Iets wat politici dezer dagen wekelijks ervaren. Maar ik vond het helemaal niet storend. Ik ben eigenlijk best wel trots op hem.

Er moet natuurlijk wel degelijk geïnvesteerd worden in veel beter openbaar vervoer. Het moet sneller, goedkoper, efficiënter, frequenter en betrouwbaarder. En er zijn nog heel veel andere dingen waar onze overheden dringend werk van moeten maken. Maar er zal nooit een bus zijn die aan onze voordeur vertrekt – we zijn trouwens bewust in een rustige straat zonder bussen gaan wonen – en zonder verdere stops en omwegen naar Herent rijdt, net op het moment dat wij daar willen zijn. Als je niet wil fietsen en toch milieuvriendelijk wil zijn, zal je al eens een kwartiertje eerder moeten vertrekken. Als dat op een luie zondag zonder veel andere plannen te veel gevraagd is, wie ben ik dan om van de overheid meer inspanningen te eisen?